{besps}2013/Bonhoeffer2013|width=310|height=169|sdur=2|sort=0|auto=1|sdur=4|ctrls=0{/besps}
{play}geluidcolumn/leegte.mp3|#9b7e33[BGCOLOR]{/play}
De leëgte De kirch is jód vol. D'r Sjra kan nog jraad ing plaatsj krieje in ing bank an de ziekant. De bejrebnis van inne sjoeëlkammeraad. Lang jeleie zose ze tsezame in dezelfde klas. Die tsiet jeet an hem verbij. Inne film i jedanke. An de kirchduur weëde bus-jer oes-jedeeld mit tekste vuur de absjiedsmaes. D'r pastoer leëst doa inne teks oes vuur van d'r Bonhoeffer. Inne Duutsje theoloog. In d'r krig ópjepakt. Heë verzatst ziech teëje de Nazi's. In e kamp is e doeëd jesjaose. Kót vuur d'r sjloes van d'r krig. D'r teks jeet uvver de pieng van absjied. D'r Sjra leëst de wöad van d'r Bonhoeffer sjtil i ziech mit.
'Wens te van inne hils,
en doe bis van hem jesjiede,
D'r Sjra lekt ing hank óp de zerk. 't Is inne jrieze daag in d'r oktober. 't Vingt aa tse sjmiese. Heë duit ziech 't maesbus-je in de binnetaesj van d'r jas.
'Wie sjunner en riecher de erinneróng,
'Doe móts zörje dat-s te nit in erinnerónge bliets jrave
|
De leegte
De kerk is vol. Sjra vindt nog net een plaats in een bank aan de zijkant. De begrafenis van een schoolvriend. Lang geleden zaten ze in dezelfde klas. Hij laat de tijd aan zich voorbijgaan. Een film in gedachte. Bij de kerkdeur worden misboekjes met teksten voor de afscheidsmis uitgedeeld. De pastoor leest een tekst van Bonhoeffer voor. Een Duitse Theoloog. In de Tweede Wereldoorlog opgepakt. Hij verzette zich tegen de Nazi’s. In een kamp werd hij doodgeschoten. Vlak voor het einde van de oorlog. De tekst gaat over de pijn van afscheid nemen. Stil leest Sjra de woorden van Bonhoeffer mee. Op het kerkhof neemt een kleinkind het woord. Ze heeft het ook over afscheid en het beeld van God. Ze vertelt een verhaal van Eli Wiesel. Hij is Joods en werd in de oorlog gevangen gehouden in een kamp. Daar werden drie gevangenen opgehangen. De andere moesten toekijken. Achter Eli stond een andere gevangene. Hij fluisterde: ‘Waar is God?’. Eli hoorde een stem van binnen: ‘Waar hij is? Daar- daar hangt hij aan de strop’. Het beeld van God. Op het kerkhof besluit Sjra naar de woonplaats van Bonhoeffer te gaan. Eens zien of hij nog iets uit het leven van Bonhoeffer kan vinden. Hij leest nog eens de eerste strofe van Bonhoeffers tekst over de pijn van afscheid nemen.
Als je van iemand houdt
Sjra legt zijn hand op de doodskist. Het is een grijze dag in oktober. Het begint te miezeren. Hij stopt het misboekje in zijn jaszak. Een paar dagen voor kerstmis begint zijn vakantie. Sjra staat op het perron. Hij wacht op de trein. Hij heeft het adres van Bonhoeffer gevonden. Zo vlak voor kerstmis zijn veel mensen onderweg. Hij vond nog net een zitplaats in de trein. Zijn jas hangt aan een haak naast het raam. Het misboekje heeft hij meegenomen. Hij leest de tweede strofe.
Het is fout om te zeggen; 'God vult die leegte'
Tegenover Sjra zit een vrouw. Op haar schoot ligt een doos. Aan het papier te zien een kerstcadeau. Ze lacht vriendelijk. Haar gezicht straalt van kerstvreugde. In de middag komt Sjra aan. Hij moet oversteken. Maar eerst gaat hij iets eten. Tegenover het station ligt een restaurant. Hij gaat zitten bij het raam. Kijkt naar het leven op straat. Mensen onderweg. Heen en weer. En toch is er ook rust in deze grote stad. Ook bij de ober. Zijn vriendelijkheid laat het eten nog beter smaken. Voor het restaurant staat een kinderkoor. Als Sjra naar buiten loopt zingen ze 'O Tannen-baum'. Sjra moet nog een kwartier reizen. In de metro gaat hij zitten op een lange bank. De deuren gaan dicht. Een man springt nog net op tijd naar binnen. Hijgend blijft hij de deur staan. De kerstmuts is scheefgezakt op zijn hoofd. Sjra leest weer een strofe.
Hoe mooier en rijker de herinnering,
De man heeft zijn kerstmuts weer recht gezet. Er hangt een belletje aan. Hij houdt zich vast aan de stang boven in de metro. De metro rammelt. Het belletje rinkelt. De lucht betrekt. Sjra is dichtbij het woonhuis van Bonhoeffer. Hij loopt de straat in. Hier reed ooit de auto van de Gestapo. Stopte voor zijn huis. Ze liepen door het poortje naar binnen. Zo werd hij opgepakt. Afgevoerd naar het kamp. Sjra staat bij het poortje. Wit gelakt. Hij legt er een hand op. Denkt aan het verhaal van Eli Wiesel ‘Waar is God’?’. Hij leest de laatste strofe.
Je moet zorgen datje niet in je herinnering blijft graven
Het begint te miezeren. Fijne sneeuw. Sjra draait zich om. Verder dan het poortje gaat hij niet. Leegte voor herinneringen. Met elkaar verbonden. |