Rode jas

Ze slenterde door de stad. Winkel in en winkel uit. Ze neusde tussen de kledingrekken en paste een paar jassen. Ze keek naar zichzelf in de spiegel. Toen viel haar oog op een rode jas. In de spiegel zag ze hoe ze zich voelde. Blij, iets nieuws wacht. Het maakt niet uit, wanneer.

‘Ben je bij ons met kerstmis?’
Haar vader belde.
‘Kijk maar wat je met kerstmis doet, Celine.’
Dat wil ze ook. Gewoon kijken en thuisblijven. Rustig op haar kamer zijn. Ze heeft nog zoveel te doen. In januari moeten een aantal dingen af voor haar studie. Haar scriptie wil ze voor de zomer afronden. En daarnaast een kaars, lekker eten, wijn en op televisie was altijd wel iets te zien.
‘Ik kijk wel pap’
Ze hoefde niet te zeggen dat ze er niet bij zou zijn. Zijn thuis vond hij bij een nieuwe vrouw. Maar dit was niet het thuis van Celine. De vrouw woonde met haar kinderen in het noorden van het land.
‘Wat heb je vandaag gedaan?’ vroeg haar vader.
‘ Beetje gelezen en naar de stad geweest. Ik heb een mooie jas gezien.’
‘ Heb je hem gekocht?’
‘ Nee, ik heb nog geen nieuwe nodig.’
Met de telefoon in haar hand staat ze voor het raam. Schuin tegenover haar flat staat een man. Voor zich op de grond ligt een open gitaarkoffer. Hij speelt op zijn gitaar en zingt.
Voordat ze ophangt zegt Celine nog eens ‘ Ik kijk wel’.
De dag erna slaapt ze lang. Als haar zus niet gebeld had, zou ze een gat in de dag geslapen hebben. Haar zus is op vakantie met hun moeder.
‘ Hier ligt een meter sneeuw’
‘ Dan wordt het voor jullie een witte kerst’
‘ En wat voor een’
Een witte kerst ver weg. Dichtbij was genoeg kerstmis voor Celine.
‘ We bellen nog wel’
De deur valt achter haar in het slot. De man met de gitaar staat er nog.
De dag is nog jong. Er staat Celine van alles te wachten. Studeren, de dag vliegt voorbij. Als ze naar huis gaat, speelt de man weer voor haar flat. Ze gooit een euro in de koffer. De man stopt met gitaarspelen en zingt a capella:
‘ Je mag een wens doen’
Celine lacht en loopt door. Als ze de deur openmaakt ligt op de deurmat een bericht van de post. Ze kan een pakketje ophalen. Op het postkantoor krijgt ze een groot pakket. De man achter de balie kijkt haar vriendelijk aan.
‘Fijne feestdagen’
‘Dank u wel’

Ze drukt het pakket tegen zich aan. In de tram laat ze haar vingers over het papier glijden. Het papier kraakt. Haar nieuwsgierigheid wordt groter. Ze voelt wat erin zit. Thuis zal ze zien wat ze nu voelt. De vreugde van het uitpakken kan haar niet lang genoeg duren. Daarom stapt ze een halte eerder uit. De zeewind streelt haar haren. Het pakje houdt ze tegen haar borst. Een boot vaart de haven binnen. In de kajuit branden kerstlichtjes. Aan de zijkant van de boot staat een Russische naam.
Een man staart voor zich uit.
Celine blijft staan en kijkt de boot na. Het water slaat tegen de kade. Achter haar is een park. Tussen de bomen zie je het licht van de Noorse kerk. Ze loopt erheen. Binnen zingt een koor. Buiten staat een man bij een tafel. Hij verkoopt kerststukjes.
In een grote pot staat een kerstboom
‘ Vijftien euro’ zegt de man in gebroken Nederlands.
Onder een arm het pakket en onder de andere het boompje.
Als ze langs de man met de gitaar komt, zingt hij haar a capella toe:
‘ Heb je al een wens?’
Ze lacht en loopt door. Dan draait ze zich om en loopt terug. Ze zet het boompje bij de man neer.
‘Tot morgen’
‘ Til tomorrow’ zingt hij. Alcohollucht zweeft door de kou. Verkleumde vingers in de afgeknipte handschoenen strelen de snaren.
Terug op haar kamer legt ze het pakketje op tafel. Ze trek langzaam het bruine papier los. Door het plastic heen ziet ze een rode gloed. Er is een bon op geplakt
‘zonder bon niet ruilen’. Daaronder staat: ‘ papa’

Celine doet het raam open. De havenlucht stroomt binnen. Ze trekt haar jas dicht. Dan draait ze zich om. Ze knipt het plastic kapot en haalt er een ster uit. Ze gooit de ster het raam uit. De ster dwarrelt naar beneden en blijft op de weg liggen. De man met de gitaar loopt er naar toe. Auto’s stoppen. De avond valt stil, heel even stil.
Celine denk aan een verhaal uit de Eerste Wereldoorlog. In de kerstnacht zong een soldaat ‘ Stille Nacht’. Aan beide kanten kropen soldaten uit de loopgraven. Ze wensten elkaar zalig kerstfeest.
Ze doet het raam weer dicht. In de ruit ziet ze een weerspiegeling van zichzelf in een rode jas. Een weerspiegeling van haar vader. Beneden ziet ze het boompje staan. In de top een ster. Bij de man met de gitaar staan mensen. A capella zingt hij de beste wensen. Het klinkt als muziek. Dansend in een rode jas.{gotop}