D'r Jo Handels is moezieker en componist. Sjrieft in 't Hollendsj jesjiechten vuur dementerende lu. Heë neumt 't “belevingsgericht voorlezen voor ouderen”.
Gedachten mei 2015 Jo Handels “belevingsgericht voorlezen voor ouderen”
In het bos, ik hoor vogels fluiten…stil…tsjilpen. In mijn hoofd klinkt een melodie uit vroegere jaren.
“Klein Vogelijn op groene tak, hoe lustig klinkt uw lied, we hebben in ons hele boek zo’n aardig wijsje niet”.
De meester op school, terug in de klas, zingen, rekenen…aap, noot, Mies, Wim…Wim…winkel.
Mijn moeder geeft me een briefje. Ik kan nog niet lezen en niet goed onthouden. Verschillende boodschappen. Eerst de bakker, brood en broodjes. De slager, gebakken pastei, leverworst, lekker. Met het wisselgeld mag ik naar het snoepwinkeltje op de hoek. Lekkere zoute drop, kauwgummi, het ruikt zoet. Snoepen; zoet, honing, bijen, lavendel, zeep, wassen.
Moeder droogt me af, ik kom uit de badkuip.
“Badewanne”, zegt de Duitse buurman.
Als hij lacht zie je zijn gele tanden en ruik je sigaretten en koffie. Opa ruikt ook zo. Hij is vaak in het café, soms mag ik mee. Hij drinkt een goud randje. Een bierglas met een gouden randje. Ik kreeg een “sneeuwwitje”. Bier met seven up.
Sneeuwwitje en de 7 kabouters in het bos. Opa neemt me mee naar het bos. Hij rijdt op een “Solex”. Een fiets met een motortje. Ik zit in een kinderstoeltje aan het stuur. De wind suist langs mijn hoofd. Heerlijk, zon, blauwe lucht.
Opa fluit en zingt. Ik probeer mee te doen…
”Pak al je zorgen in je plunjezak en fluit, fluit, fluit…”.
Opa fluit veel. Hij kent veel liedjes, liedjes van school.
Spelen, tikkertje, hinkbaan, iedereen wil naar de hemel…blauw. Kleuren…
Ik kleur. Blauw, rood, geel, opa, fiets, zon en wolken.
In de verte klinkt ’n stem.
“Kom je… kom je?
“ Ja moeder ik kom.”
Op pad mei 2015 Jo Handels “belevingsgericht voorlezen voor ouderen”
“De paden op de lanen in, vooruit met flinke pas…”, oom Mathieu speelt de melodie op zijn mondharmonica en wij zingen met z’n allen uit volle borst mee. Als we bergop gaan wordt er niet gezongen.
Oom Mathieu zegt: “Bergop zingen is niet gezond. We moeten lucht sparen.”
We lopen door het bos op de kussentjes van afgevallen dennennaalden en takjes. Heerlijk die dennengeur. Bij de dichte bebossing speelt mijn fantasie mij parten. Dadelijk komt een groot everzwijn aanstormen of een beer of wolven. Een gevoel van angst maakt zich over mij meester. Het zou zomaar kunnen gebeuren én dan?!
De stem van ome Mathieu klinkt. “Kom mannetje niet treuzelen.”
Op onze tochten in de Eifel met oom, tante, neven en nichten ontmoeten we in het bos ’n kluizenaar. Hij had in een rotsblok bij een berg een hol als huisje ingericht. Het is er piepklein en er staan veel gebruiksvoorwerpen van aardewerk. Kaarsen branden en doen dienst als verlichting. Ik stoot per ongeluk ’n kommetje om en voel me doodongelukkig. Maar niet lang. Ik weet wat ik later wil worden, kluizenaar of monnik!
Ome Mathieu zet ’n Duits wandelliedje in. “Das Wandern ist des Müllerslust”, Met al dat gezang en gefluit is het wandelen niet meer zo vermoeiend. We belanden op ’n grote open plek in het bos waar twee houten banken en een tafel staan. We gaan picknicken. Een vreemd woord wat te maken heeft met eten. Krentenbollen, boterhammen met “soldatenworst” en hagelslag, hm lekker. En drinken. Lekkere gazeuse limonade en dropwater. Dat is gemaakt van water en lakritz.
We voetballen en spelen blinde koe. Ik krijg steken in mijn rechterzij van het eten en ravotten.
We blazen de pluimen van de paardenbloemen. Zoeken wie het eerst een klavertje vier vindt en blazen piepende tonen op lange dikke grassprieten. Wat een tijd, wat een weelde, wat een plezier die de natuur ons geeft.
En als we dan vermoeid naar huis gaan zet oom Mathieu weer ’n lied in, wat niet meer uit volle borst maar neuriënd van vermoeidheid mee wordt gezoemd.
“De bloempjes gingen slapen, ze waren geurens moe…”
celientje
jesjraeve durch d'r Jo vuur 't tejatersjtuk 'D'r waeg tseruk' va Kriek uvver dementie in de joare nuuntsieg.